Hof verzekert toegang tot burgerlijke rechter permalink


10 oktober 2014 | wet dwangsom en beroep, ambtshalve vermindering, WOZ

De Hoge Raad oordeelde in 2013 (eerder besproken) dat, naast inhoudelijke geschillen met betrekking tot een al dan niet verleende ambtshalve vermindering op grond van art. 65 AWR, 'beroepen' inzake de verschuldigdheid van dwangsommen wegens niet tijdig beslissen op aanvragen die aan een ambtshalve vermindering voorafgaan niet bij de bestuursrechter thuishoren, maar bij de civiele rechter. Artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ is een op art. 65 AWR gelijkende bepaling die vermindering van een WOZ-waarde mogelijk maakt ondanks dat de WOZ-beschikking formele rechtskracht heeft verkregen. Op een hoger beroep waar Ten Hoeve & Van der Horst de belanghebbende vertegenwoordigde volgt het Hof Arnhem-Leeuwarden (30 september 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7474) de Hoge Raad. Anders dan de rechtbank verklaart het Hof zich onbevoegd en neemt in het dictum op dat slechts de burgerlijke rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil (art. 8:71 Awb). Aldus is de toegang tot een onafhankelijke rechter ook voor dwangsomgeschillen bij ambtshalve verminderingen verzekerd.

Uitspraak rechtbank: Rechtbank Gelderland, 23 januari 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:397